La Palma wordt door zijn bewoners liefkozend ‘la isla bonita’ genoemd. En terecht. De parel van de Canarische Eilanden staat bekend om zijn schone luchten en lichtgroene bossen die prachtig contrasteren met de zwarte sintelwoestijnen. Het eiland rijst steil op uit de oceaan en heeft bijna geen stranden. In het midden van La Palma ligt de krater Caldera de Taburiente, die begin jaren tachtig werd uitgeroepen tot nationaal park. Het klimaat wordt gekenmerkt door hoge temperaturen gedurende het hele jaar en weinig neerslag.
In het hoofdstadje Santa Cruz de Palma staan veel monumenten die herinneren aan een rijk verleden. Santa Cruz was tijdens het Spaanse wereldrijk één van de belangrijkste havens, bijna net zo groot als Antwerpen. Ook leuk zijn de oude ambachtslieden die nog steeds handgedraaide sigaren maken.
Je zult geen grote stranden aantreffen op La Palma. Als je goed zoekt kun je wel enkele gitzwarte lavastrandjes vinden, maar als je voor zon en zwemmen komt dan zit je op het verkeerde eiland. La Palma is vooral interessant voor wandelaars en natuurliefhebbers.
Als je de weelderige natuur van La Palma ziet is het makkelijk te begrijpen waarom de inwoners dit “het mooie eiland” noemen. De overvloed aan water en de vruchtbare jonge vulkaangrond verzekeren de overlevingskans van de bossen, die vanuit botanisch oogpunt gezien van groot belang zijn. De begroeiing is omvangrijk en rijk gevarieerd. Door de geïsoleerde ligging van het eiland komen er plantensoorten voor die je nergens anders in de wereld zal aantreffen.
Op het eiland zal je geen grote discotheken treffen, wel een aantal kleine danstentjes. Het uitgaansleven moet het meer hebben van gezellige barretjes en restaurants.
Kaart Spanje